Tekst artikel OpzijGeplaatst: 20-03-2008 14:26

Zoals eerder gemeld heeft er een artikel in de Opzij gestaan over de omgangsplicht die kan worden opgelegd wanneer een moedermoordenaar daar om verzoekt. Voor wie de februari-editie niet heeft kunnen bemachtigen, drukken we hieronder met toestemming van Opzij en de auteur het hele verhaal integraal af.

Op bezoek bij papa die mama vermoordde
tekst Hetty Nietsch

Een vader vermoordt de moeder van zijn kinderen en wordt veroordeeld. Hij krijgt het recht zijn kind te ontmoeten, zelfs al heeft dit kind gezien wat hij gedaan heeft. Dus moet zo’n kind naar de penitentiaire inrichting om daar chips te eten en spelletjes te doen - en vooral te zwijgen over wat er is gebeurd.

Zomer 2002. Irma’s volwassen dochter heeft haar leven net weer aardig op orde. Na haar scheiding heeft ze een eigen woning gevonden waar ze prettig leeft met haar zoon van 4 en de tweeling van 2. Het verschil met haar ex-man is groot: hij woont in het tuinhuis bij zijn ouders en heeft niets omhanden. Er is wel een goede bezoekregeling.

Op een ochtend in juni brengt Irma’s dochter haar kinderen naar hun vader, in dat tuinhuis. Daar is het gebeurd. Irma weet dat een van de tweeling iets heeft gezien. ‘Hij zei: papa stout, mama bloedt.’
Irma reconstrueert: ‘Het heeft er alles van weg dat de moord met voorbedachten rade is gepleegd. Hij had twee messen en vuilniszakken klaargelegd, de badkamer klaargemaakt, het putdekseltje van de put gehaald, het slot afgeplakt. Hij heeft haar 28 messteken toegebracht.

Iedere twee maanden bezoeken de drie kinderen hun vader in de gevangenis. Hun grootmoeder heeft een brief geschreven, voor als ze er niet meer is. Ze wil dat de kinderen later kunnen lezen dat ze enorm tegen de bezoekregeling heeft geprotesteerd.
‘Op deze manier groeien de jongens op met de leugen van “de fijne vader”. Dat kan niet goed zijn. De kinderen zien een gladde buitenkant, terwijl de man zelf zwaar gestoord is: hij kon of wilde zijn echtscheiding niet accepteren en kwam zo tot zijn daad. Wat doet hij bij een volgende emotionele klap? En wie beschermt de kinderen dan?’

Ze hebben Irma verteld dat de kinderen niet van hun vader mogen vervreemden en met vragen bij hem terecht moeten kunnen. ‘Dus gaan ze erheen. Maar ik ben heel bang dat ze mij later zullen verwijten: hoe heb je dit kunnen laten gebeuren, oma, hoe kon je ons naar die man toe laten gaan? Maar ik kan niet anders. We hebben het tevergeefs aan­gevochten bij de rechter, maar ik zal hier tegen blijven strijden.’

Vanzelfsprekend gaat Irma niet mee, maar ze hoort dat het ‘vreemde, geforceerde’ bijeenkomsten zijn. ‘Natuurlijk stellen de kinderen geen vragen, en over hun moeder hebben ze het al helemaal nooit. Ze spelen een spelletje, de tijd wordt uitgezeten. Juist dat ze niet praten, baart me zorgen. Wat er gebeurd is, wordt doodgezwegen. Terwijl elke psycholoogof psychiater weet hoe schadelijk dat is.’Irma ziet het zo: met hun bezoeken voldoen de kinderen aan de behoefte van de vader er een dubbele agenda op na te houden. ‘Hij confronteert ze met zijn gladde en aardige buitenkant opdat de buitenwereld in hem een goede opvoeder ziet. De kinderen vertellen: mijn vader is aardig, ik krijg snoepjes, hij doet spelletjes met ons. Een van de jongens heeft al gezegd: ik wil straks bij papa wonen.’

Irma begrijpt niet dat iedereen zich inspant om deze vader aan zijn kinderen te presenteren als ‘de man die het beste met hen voorheeft’. ‘Terwijl hij zo ongeveer onder hun ogen hun eigen moeder heeft omgebracht. Toen hij op haar instak, heeft hij ook niet gedacht: wat zal het voor de kinderen betekenen? Mijn horrorscenario is dat hij als hij vrijkomt de kinderen voor zich zal opeisen. Wie kan hem ooit nog vertrouwen?’

Kinderen, op bezoek bij hun vader die hun moeder vermoordde – dat moet een uitzondering zijn. Anette weet dat dat niet zo is. In haar geval gaat het om haar zus die getrouwd was met een man die zelf niet kon terugkijken op een gelukkige jeugd. Anette: ‘Toen ze een kindje kregen, ging het mis. Hij begon het kind te mishandelen. Hij kon het niet hebben, denken we, dat hij na de geboorte van zijn kind op de tweede plaats kwam. Dat liep uit de hand en mijn zus vertrok met haar dochter, die uiteindelijk aan haar is toegewezen. Eerst is ze hier bij mij ondergedoken, later bij mijn ouders. Ze was angstig, schrikachtig, hield de deuren gesloten, kwam niet op straat.

Op een avond werd er aangebeld, een broer van haar ex. Hij richtte een pistool op mijn vaders gezicht en schoot. Het wapen weigerde waarop hij vader ermee neersloeg. Mijn moeder, die op het rumoer afkwam, werd neergeschoten en mijn zus, die naar buiten gevlucht was, werd ingehaald en gewurgd. Later bleek dat haar ex hiertoe opdracht had gegeven. Zelf zat hij met een jong meisje in een café, dat was z’n alibi.

Mijn zus dood, mijn moeder in coma; zij is de volgende dag overleden. Het toen 3-jarige dochtertje van mijn zus lag boven te slapen. Ze is die avond naar ons gebracht. Ze was heel angstig en is dat lang gebleven, wilde alleen bij mij zijn, op schoot, kroop steeds onder tafel als ik even iets moest doen. Wat heeft ze die avond gezien? In ieder geval een huis waar alles onder het bloed zat.
Uiteindelijk is ze naar een pleeggezin gebracht en daar is ze nog steeds. Ze is nu 9.

De rechtszaak, daar wilde ik per se bij zijn. Ik had er grote behoefte aan hem te horen zeggen dat het hem speet. Dan zou ik ermee door kunnen leven. Maar dat zei hij niet. Hij kreeg achttien jaar. Ik heb geprobeerd tegen te houden dat het kind naar deze vader toe moest. Maar ik had geen enkel recht van spreken. Mij werd uitgelegd dat hij het recht had haar te zien.
Dat begrijp ik niet, wat mij betreft heeft hij dat recht verspeeld op het moment dat hij opdracht gaf tot de moord op haar moeder.

Twee keer per jaar moet zij nu naar haar vader in die zwaar beveiligde gevangenis. Dan krijgt ze grote cadeaus en geld en dan zegt ze als ze terugkomt dat ze het leuk heeft gehad, meer vertelt ze niet. Ik hoor weleens hoe dat dan gaat: dan zitten ze in die kindvriendelijke ruimte, met chips en kleurpotloden. Tijdens die bijeenkomst is de vader vaak boos: hij roept dan dat hij zijn kind vaker wil zien, maakt ruzie met de voogd. Hij ontkent de schade die hij zijn kind heeft toegebracht in alle toonaarden.’

Anette heeft het heel moeilijk gehad met het feit dat zij de dochter van haar zus niet in huis kon nemen. ‘Het risico bestond dat hij dan mensen op ons af zou sturen. Gelukkig mag ze bij ons zijn wanneer we maar willen, we hebben heel goed contact met de pleegouders. Zelf praat ze nergens over, ook niet over haar moeder. Dat is niet goed.
Volgens Jeugdzorg moeten we gewoon wachten tot het komt. Ze zeggen: als het eruit komt, komt het eruit.’

Oma Suus en haar man waren al lang uit de kleine kinderen maar tegenwoordig heeft de woonkamer weer een speelhoek en haalt en brengt opa vier keer per dag zijn kleinkinderen van en naar school. Suus: ‘Mijn dochter en haar man hadden drie kinderen, de jongste nog aan de borst. Ze was gek op haar man; een rustige jongen, nooit boos, weinig emoties. Destijds moesten ze trouwen. Iedereen heeft geholpen hun flatje mooi te maken. Het leek of hij gelukkig was.’

Op een zondag werd Suus gebeld door haar schoonzoon met de mededeling dat zijn vrouw weg was. ‘Wat raar, dacht ik, een baby’tje van een half jaar, en dan weggaan. In de dagen die volgden deed hij zich bezorgd voor, riep steeds dat ze wel zou terugkomen, omhelsde me. Ik heb gehuild, gewacht, gezocht, gebeld...’

Maar ze kwam niet terug. ‘Achteraf blijkt dat hij haar diezelfde zondag waarop hij ons belde, achter in de tuin bij de schuur heeft neergegooid met de bedoeling haar met de auto weg te brengen, maar ze was te zwaar. Uiteindelijk heeft de politie haar daar vijf dagen later gevonden. Hij had haar gewurgd.

Tijdens de rechtszaak zei hij de vreselijkste dingen: dat hij haar nooit had gewild, dat hij het bij ons ook nooit fijn heeft gevonden, dat ze zo dik was geworden, dat het seksleven niet meer je dat was, en dat hij afslankpillen voor haar had gekocht die ze niet wilde nemen omdat ze de kleine nog aan de borst had. Onze dochter leeft niet meer, dus hij kon zeggen wat hij wilde. Hij heeft zes jaar gevangenisstraf gekregen en tbs.

In de week dat ze zoek was, had ik mijn dochter al steeds hardop bezworen: ik zorg voor je kindjes, wat er ook gebeurt. Maar wat is het moeilijk om dat voor elkaar te krijgen. Dat het uiteindelijk is goedgekeurd, is heel bijzonder – de meeste grootouders kunnen geen pleegouders worden. Van de voogdij hebben we afgezien: want dat zou betekenen dat we over alle kwesties rechtstreeks met de vader moeten overleggen. Dat hebben we niet aangekund.

Van het oudste kind, een meisje, vragen we ons weleens af of ze iets gezien geeft. Haar moeder is vroeg in de avond gewurgd onder de open trap in de woonkamer; bovenaan die trap is de kamer van mijn kleindochter. Ze heeft het eerste jaar veel nachtmerries gehad. Twee jaar later heeft ze een keer in een gesprek gezegd: ik weet waar papa mama heeft verstopt. Wij mogen daar verder niet op ingaan en dat doen we ook niet.

Gelukkig hoeven de kinderen nog niet naar hem toe, dat hebben we kunnen tegenhouden, hoewel hij daar continu om vraagt. Hij stuurt mijn kleindochter kaarten met teksten als: “Je bent een lief prinsesje” en: “Wat heb je mooie lange haren...” Die kaarten maken haar zo boos, ze verscheurt ze. Binnenkort gaat hij naar de tbs-kliniek. Grote kans dat ze ons zullen zeggen dat het bij zijn behandeling en resocialisatie hoort om zijn kinderen te zien.
Binnenkort hebben we een gesprek met mensen van de kliniek. Ik houd mijn hart vast...’

- De namen van de geïnterviewden zijn gefingeerd

Wie beslist er over een omgangsregeling?

Waarom moeten kinderen in situaties als hier beschreven verplicht hun vader bezoeken? En wie gaat daar eigenlijk over? In eerste instantie is dat een gezinsvoogd van de Jeugdzorg, die alle belangrijke beslissingen neemt totdat er een definitieve voogd is toegewezen. Volgens Martin Dirksen, directeur Bureau Jeugdzorg Overijssel, kan het zinnig zijn om van het kind te vragen bij de vader op bezoek te gaan. ‘Maar niet gedwongen, dat heeft weinig zin. Een algemene richtlijn is moeilijk te geven, veel hangt af van de omstandigheden die aan het misdrijf voorafgingen: hoe was de relatie tussen vader en kind, hoe oud is het kind, kan het zelf beslissen over de toekomstige relatie?’

Kinderpsychiater Rosalien Vecht noemt de gezinsvoogden echter onvoldoende opgeleid om dit soort traumatische situaties te beoordelen. ‘De gezinsvoogd heeft waarschijnlijk geleerd: contact tussen ouder en kind moet worden gefaciliteerd, ook als de ouder gedetineerd is. Die voogd denkt niet verder en staat onvoldoende stil bij de complexe situatie. Het is echt een groot verschil of de vader een willekeurige roofoverval heeft gepleegd of moord op zijn eigen vrouw.

Deze kinderen hebben zeer gespecialiseerde hulp nodig, zegt ze. ‘Ook horen zij pas contact met hun vader te hebben als hij hun kan uitleggen wat hij heeft gedaan en waarom.
En eigenlijk is het uitgesloten dat hij ooit zelf voor de kinderen zal zorgen.’
Vaak wordt de omgangsregeling door derden of door de gedetineerde ouder aangevochten bij de rechter. Nanneke Quik doet als kinderrechter soms uitspraak in dit soort zaken. Toch zal ook zij er in voorkomende gevallen voor kiezen de vader die de moeder heeft gedood een bezoekregeling te gunnen. ‘Lang niet altijd zegt zo’n misdrijf iets over de kwaliteit van het vaderschap.

Vaak is in dit soort situaties sprake van een crime passionnel, meestal is het geen moord in koelen bloede,’ zegt Nanneke Quik. ‘Als de vader zegt dat hij spijt heeft en bijvoorbeeld een agressie regulerende training volgt, dan ben ik geneigd te zeggen: zijn recht om zijn kind te zien moet gehonoreerd worden. Je moet wel bedenken: het kind is de moeder kwijt, moet het ook de vader kwijtraken? Het wordt wel lastig als de vader blijft roepen dat de moeder een takkenwijf was en dat het haar eigen schuld was wat er is gebeurd.

Advocaat mr. Anke de Wijn stelt zichzelf ten doel ‘altijd aan de kant van het kind te staan’. ‘Nog maar sinds heel kort ziet men in dat een kind dat getuige is van moord op of mishandeling van de eigen ouder ook als slachtoffer moet worden behandeld – al heb ik nog geen rechter meegemaakt die daar blijk van heeft gegeven. Wat een kind in zo’n situatie het meeste schaadt, is wanneer het een vals ouderbeeld krijgt voorgeschoteld. De vader doet lief en aardig, het delict wordt verzwegen, iedereen doet alsof er niets aan de hand is.
De omgeving dwingt dit kind om onder hypocriete omstandigheden met de vader om te gaan en ook nog verraad te plegen ten aanzien van de overleden moeder.

Een kind kan de moord op die moeder pas een plaats geven als het heeft leren begrijpen waarom het is gebeurd, zegt zij. ‘Als het kind zelf aangeeft: ik wil mijn vader zien, ik wil hem vragen stellen, dan moet dat natuurlijk kunnen, maar op voorhand dwingen, is heel erg.
En nu hebben we het over moord – maar er zijn ook situaties van mishandeling en incest waarin de ouder die dader is desondanks recht op het kind mag doen gelden. Vooral als die ouder in therapie is geweest, geldt dat als verzachtende omstandigheid.

Juist met het oog op dit soort situaties ageert de actiegroep Bezorgde Moeders bij de Eerste Kamer tegen een wet waarin ex-partners tot ‘gelijkwaardig ouderschap’ worden verheven. Een woordvoerster: ‘Geweld is voor veel vrouwen reden om te scheiden. Vaak wordt aan hun kinderen niettemin een bezoekregeling opgelegd, waardoor zij ook nu al weinig bescherming genieten. Die bescherming wordt door de nieuwe wetgeving alleen maar minder.
Er is nooit onderzoek naar gedaan in Nederland, maar onze zeer conservatieve berekeningen wijzen erop dat in 3500 gevallen per jaar tot een omgangsregeling wordt besloten in situaties waar kinderen en/of de ex-partner slachtoffer waren van huiselijk geweld.’

De actiegroep heeft een petitie opgesteld op www.bezorgdemoeders.nl.


Terug naar nieuwsoverzicht