In de discussie over de nieuwe wetsvoorstellen van minister Donner en kamerlid Luchtenveld wordt ook regelmatig de vraag gesteld of gelijkwaardig ouderschap, co-ouderschap, wel zo wenselijk is. Dat is het zeer zeker. Kinderen zijn gediend met een aanwezige en betrokken moeder én vader. Het wetsvoorstel van Luchtenveld is een stapje in de goede richting.
De
uitgangspunten voor gelijkwaardig ouderschap zijn terug te vinden in de
internationale Verklaring van Langeac uit 1999. Gelijkwaardige ouders
delen de opvoeding van hun kinderen, combineren op verantwoorde wijze
zorg en arbeid terwijl overheden garanderen dat
opvoedingsondersteunende voorzieningen beschikbaar en betaalbaar zijn.
Een eventuele scheiding verandert niets aan de rechten en plichten van
beide ouders. Op deze terreinen is er in ons land veel verbetering
nodig. Nu het vaderschap zich mag verheugen in een nieuwe
belangstelling is het goed om een aantal zaken die gelijkwaardig
ouderschap in de weg staan nader te belichten.
Een belangrijk uitgangspunt van gelijkwaardig ouderschap is dat
ouderschap uitsluitend is gebaseerd op de relatie kind-ouder, niet op
de relatie tussen ouders onderling. Kinderen zijn gediend met een
aanwezige en betrokken moeder én vader. Kinderen met betrokken vaders
hebben minder moeite met het maken van vrienden en lijken minder moeite
te hebben met stressvolle situaties en functioneren effectiever in hun
sociale omgeving. Kinderen die opgroeien zonder vader missen een
wezenlijke factor in hun leven, dat kan leiden tot meer zelfmoord en
criminaliteit. Per jaar verliezen minstens13.500 kinderen in ons land
het contact met hun vader ten gevolge van een partnerscheiding, een
zelfde aantal houdt een zeer miniem en/of slecht contact over. Het,
toch al matige, omgangsrecht na een scheiding is wel wettelijk
geregeld, maar in de praktijk zijn rechters niet gediend van dit recht.
Daardoor loopt een groeiende groep kinderen het risico van schade in de
ontwikkeling. Er is wetswijziging nodig om te komen tot een beter en
vooral ook gelijkwaardiger verzorgingsrecht los van de status van de
relatie tussen de ouders.
Gelijkwaardig ouderschap stelt dat de continuering van de
opvoedingsrelatie tussen kind en beide ouders het enig denkbare humane
perspectief is voor het kind. En het belang van dit perspectief is voor
de veiligheid van het kind van een heel andere orde dan de eenheid van
woonplaats. Het is niet erg dat kinderen op twee volwaardige
woonplekken wordt opgevoed. Het kan zelfs een heel belangrijk pluspunt
zijn als een kind de gelegenheid krijgt te ervaren dat er niet een
opvoedingsstijl en opvoedingsomgeving is en dat vaders het dikwijls
anders doen dan moeders. En hoe minder mensen zeuren over de
veronderstelde, maar niet aangetoonde, gevaren hoe minder ze aan de
orde zijn. Immers kinderen die twee woonplekken hebben bij voorbaat als
kansarm bestempelen kan ertoe leiden dat ze als minderwaardig behandeld
worden.
Gelijkwaardig ouderschap is geen rigide standpunt. Ieder ouderpaar zou
goed moeten nadenken wat goed is voor het kind en wat past in de
(ex-)gezinssituatie. Gelijke rechten voor ouders is wel de enig
denkbare basis om beide ouders onvoorwaardelijke
opvoedingsverantwoordelijkheid te laten dragen. Dat betekent dat beiden
de plicht en het recht hebben om gelijkwaardig aan de opvoeding deel te
nemen. Bij gebrek aan enige overeenkomst kan dat betekenen dat er ook
kwantitatief een 50-50 verdeling van de zorg plaatsvindt. Deze
wettelijke en juridische basis voor gelijkwaardig ouderschap geeft
ouders juist een veilige uitgangspositie om gezamenlijk tot een bij hun
situatie passende oplossing te vinden. Dit voorkomt schade voor het
kind dat anders moet kiezen tussen vader of moeder en wordt opgescheept
met een georganiseerd gebrek aan respect voor ouderschap en integriteit.
Vaders die invulling willen geven aan gelijkwaardig ouderschap lopen in
de praktijk ook tegen andere hindernissen aan dan de discriminerende
familierechtpraktijk alleen. “De lokale overheid moet vaders steunen in
hun zorgtaken door instellingen zoals consultatiebureaus te stimuleren
vaders serieus te nemen als opvoeders. Werkende ouders dienen, net als
in Denemarken, door bedrijven een contract te worden aangeboden waarin
de werkuren worden aangepast aan de schooltijden van de kinderen.” Deze
aanbevelingen van de Nederlandse Gezinsraad (het gezinsparlement) zijn
onder de aandacht van de politiek gebracht maar er is helaas weinig
aandacht aan geschonken. Inmiddels is het volgens het CBS een feit dat
de dubbele (zorg plus werk) belasting voor vaders inmiddels groter is
dan die voor moeders.
Media bevestigen dikwijls het beeld van de onhandige en secundaire rol
van de vader. De autonome kracht van het vaderschap wordt zelden in
beeld gebracht en achtergronden van vaderproblemen zijn erg
onderbelicht. Gedegen wetenschappelijk onderzoek wordt zelden gedaan en
in de kritiek op gelijkwaardig ouderschap wordt verder geborduurd op
sentimenten en mythes die met de werkelijkheid weinig hebben uit te
staan. Een van de ergste mythes is dat vaders zouden opkomen voor
zichzelf in plaats van voor hun kinderen.
Voor vaders, al dan niet in een huwelijkse relatie, is er een wereld te
winnen. Maar juist ook de samenleving en kinderen kunnen een verloren
wereld van vaderschap herwinnen. Elk kind heeft een vader en een moeder
en elk kind heeft recht op onvoorwaardelijke zorg van beide ouders.
Harry van Bommel is politicoloog en Tweede-Kamerlid voor de SP.
Joep Zander is pedagoog, van hem verschijn binnenkort het boek: Gemist Vaderschap
Dit artikel verscheen in de Staatscourant van 26 oktober 2005
Stuur een lief e-kaartje!
Verzend leuke SPaceCards aan wie je maar wilt. Bijvoorbeeld om te laten zien dat je hart bij de SP ligt.