Hieronder staan alle wetswijzigingen beschreven van het nieuwe wetsvoorstel ‘Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding’. De initiatiefwet Luchtenveld werd destijds afgewezen omdat het resultaat 'nogal rommellig' was na de verwerking van alle opmerkingen van de Kamer.
Hieronder kan een ieder beoordelen in hoeverre deze nieuwe wet tegemoet komt aan die kritiek.
De wetswijzigingen betreffen het Burgerlijk Wetboek, Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Wet Rechten Burgerlijke Stand.
De wetswijzigingen staan in rood afgebeeld.
We hebben de passages die veranderd zijn erbij gezet, zodat de context meteen duidelijk is.
De volledige huidige wetgeving is te vinden op de sites:
- Burgerlijk wetboek: http://www.burgerlijk-wetboek.nl/index.htm
- Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering: http://wetten.overheid.nl/
- Wet rechten burgerlijke stand: http://wetten.overheid.nl/
De ‘Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding’, met uitsluitend de wetswijzigingen, is te vinden op: http://www.eerstekamer.nl/9324000/1f/j9vvgh5ihkk7kof/vh6xlx3hg5vq
Eerste Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2005-2006
30145
Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met het bevorderen van voortgezet ouderschap na scheiding en het afschaffen van de mogelijkheid tot het omzetten van een huwelijk in een geregistreerd partnerschap (Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding)
A GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET
12 juni 2007
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om het voortgezet ouderschap na scheiding te bevorderen door het verplicht stellen van een ouderschapsplan en het expliciteren van de ouderlijke verantwoordelijkheid en voorts de mogelijkheid tot het omzetten van een huwelijk in een geregistreerd partnerschap af te schaffen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:
Titel 4 Burgerlijke stand
Afdeling 1
De ambtenaar van de burgerlijke stand
Artikel 16
In elke gemeente zijn twee, of, naar goedvinden burgemeester, wethouders, meer ambtenaren burgerlijke stand. Daarenboven kunnen , meer ambtenaren burgerlijke stand worden belast met verrichten bepaalde taken. Deze dragen titel buitengewoon ambtenaar burgerlijke stand. De eerste lid bedoelde ambtenaren worden door burgemeester, wethouders benoemd, geschorst, ontslagen...
Artikel 16a
De ambtenaar burgerlijke stand is belast met opnemen onder hem berustende registers burgerlijke stand akten, daaraan toe voegen latere vermeldingen, alsmede al datgene wat instandhouding registers, zorg voor toegankelijkheid daarin neergelegde gegevens betreft. De buitengewoon ambtenaar burgerlijke stand kan uitsluitend worden belast met taken omschreven artikelen * , * , * , * , * , * , * , * , derde lid,, 80g.
A
In artikel 16a, tweede lid, vervalt: 77a, .
Artikel 16b
Wanneer ambtenaar burgerlijke stand uitoefening zijn ambt grond enige bepaling deze titel, enige andere titel dit boek rechte optreedt, kan hij dit zonder advocaat, procureur doen.
Artikel 16c
Burgemeester, wethouders bepalen uren, waarop elk bureau burgerlijke stand dagelijks voor publiek geopend zal zijn. Daarbij wordt, ten einde werkzaamheden ambtenaren burgerlijke stand dagen zoveel mogelijk beperken, afzonderlijke regeling getroffen voor zaterdag, zondag, algemeen erkende feestdagen, overige daarvoor door burgemeester, wethouders aan wijzen dagen, waarop gemeentelijke diensten niet, slechts gedeeltelijk zijn geopend.
Artikel 16d
Bij algemene maatregel bestuur worden regels gesteld ten aanzien door gemeentebestuur treffen voorzieningen ten behoeve taakuitoefening door ambtenaar burgerlijke stand,, voorts ten aanzien al wat verder taak ambtenaar burgerlijke stand betreft.
Titel 4 Burgerlijke stand
Afdeling 5
Latere vermeldingen
Artikel 20
De ambtenaar burgerlijke stand voegt aan onder hem berustende akten burgerlijke stand latere vermeldingen toe akten burgerlijke stand, andere authentieke akten houdende naamskeuze, erkenning, ontkenning vaderschap door moeder, besluiten houdende wijziging, vaststelling namen,...
Aa
In artikel 20, eerste lid, aanhef, vervallen de woorden “of van een huwelijk”.
Artikel 20a
De artikel * bedoelde latere vermeldingen, met uitzondering vermeldingen bedoeld eerste lid, onder b, alsmede vermeldingen houdende beëindiging geregistreerd partnerschap, vermeldingen omzetting geregistreerd partnerschap, huwelijk, worden toegevoegd aan geboorteakte betrokken persoon...
Ab
In artikel 20a, eerste lid, vervallen de woorden “of van een huwelijk”.
Artikel 20b
Van akten, uitspraken buiten Nederland overeenkomstig plaatselijke voorschriften door bevoegde instantie zijn opgemaakt, gedaan, overeenkomstige uitwerking hebben als akten, rechterlijke uitspraken, bedoeld artikel * , wordt, tenzij Nederlandse openbare orde zich hiertegen verzet, verzoek...
Artikel 20c
De artikelen 18, * zijn overeenkomstige toepassing.
Artikel 20d
Bij algemene maatregel bestuur wordt geregeld al wat betreft aan ambtenaar over leggen stukken, opmaken latere vermeldingen, inhoud daarvan.
Artikel 20e
Van artikel * , eerste lid, genoemde uitspraken zendt griffier college waarvoor zaak laatstelijk aanhangig was niet eerder dan twee maanden na dag beschikking afschrift aan ambtenaar burgerlijke stand. Van besluiten houdende wijziging, vaststelling namen, naturalisatiebesluiten mede houdende wijziging, vaststelling namen zendt Onze Minister Justitie onverwijld afschrift aan ambtenaar burgerlijke stand onder wie akte geboorte betrokken persoon berust...
Artikel 20f
De ambtenaar burgerlijke stand gegevens akte naamskeuze opneemt akte geboorte kind, zendt afschrift akte aan ambtenaar burgerlijke stand akte naamskeuze heeft opgemaakt. Deze akte wordt bewaard totdat achttien maanden zijn verstreken na ontvangst , afschrift...
Artikel 20g
De ambtenaar burgerlijke stand aan geboorteakte minderjarige latere vermelding toevoegt, waaruit blijkt, minderjarige is erkend,, dat naam hem is gewijzigd, geeft dit feit kennis aan bewaarder artikel * dit boek bedoelde openbare register waarin rechtsfeiten omtrent minderjarige zijn opgenomen.
Titel 5 Het huwelijk
Afdeling 5A
Omzetting van een huwelijk in een geregistreerd partnerschap
Artikel 77a
Indien twee personen aan ambtenaar burgerlijke stand kenbaar maken, zij huwelijk, zij zijn aangegaan omgezet wensen zien geregistreerd partnerschap, kan ambtenaar burgerlijke stand woonplaats één der partijen ter zake akte omzetting opmaken. Indien echtgenoten, wie ten minste één Nederlandse nationaliteit bezit, buiten Nederland woonplaats hebben, Nederland hun huwelijk willen omzetten geregistreerd partnerschap, geschiedt omzetting bij ambtenaar burgerlijke stand 's...
B
Afdeling 5A Omzetting van een huwelijk in een geregistreerd partnerschap, van titel 5, vervalt.
Titel 5a Het geregistreerd partnerschap
Artikel 80a
Een persoon kan tegelijkertijd slechts met één andere persoon hetzelfde, andere geslacht geregistreerd partnerschap aangaan; Zij geregistreerd partnerschap aangaan, mogen niet tegelijkertijd gehuwd zijn; Registratie partnerschap geschiedt bij akte registratie partnerschap opgemaakt door ambtenaar burgerlijke stand...
Artikel 80b
Op geregistreerd partnerschap zijn titels 6, 7, 8 overeenkomstige toepassing.
Artikel 80c
Het geregistreerd partnerschap eindigt; Door dood; Indien vermiste, overeenkomstig bepalingen tweede, derde afdeling achttiende titel dit boek vermoedelijk overleden dan wel overleden is verklaard, nog leven is dag waarop achtergebleven geregistreerde partner nieuw geregistreerd partnerschap, huwelijk is aangegaan...
Ba
Artikel 80c wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan artikel 80c wordt na het tweede lid een lid toegevoegd, luidende:
3. Een geregistreerd partnerschap kan niet met wederzijds goedvinden als bedoeld in het eerste lid, onder c, worden beëindigd indien de partners:
a. al dan niet gezamenlijk het gezag uitoefenen over een of meer van hun gezamenlijke kinderen;
b. ingevolge artikel 253sa of 253t het gezag gezamenlijk uitoefenen over een of meer kinderen.
2. In het eerste lid, onderdeel d, wordt de zinsnede “op verzoek van één der partners” vervangen door: op verzoek van de partners of een van hen.
Artikel 80d
De artikel * , onder c , bedoelde overeenkomst betreft ten minste verklaring beide partners, hun geregistreerd partnerschap duurzaam ontwricht is, dat zij willen beëindigen. Voorts betreft overeenkomst, evenwel niet straffe nietigheid; De uitkering tot levensonderhoud ten behoeve geregistreerde partner niet voldoende inkomsten tot zijn levensonderhoud heeft, noch zich redelijkheid kan verwerven...
C
In het tweede lid van artikel 80d wordt na “de artikelen 155” ingevoegd: ,157, vierde en zesde lid, 158.
Artikel 80e
Op ontbinding geregistreerd partnerschap als bedoeld artikel * , onder d , zijn artikelen * , * , * , * tot, met * , *, * overeenkomstige toepassing; De ontbinding komt tot stand door inschrijving rechterlijke uitspraak verzoek partijen, één hen registers burgerlijke stand. Artikel * , derde lid, is overeenkomstige toepassing.
Artikel 80f
Indien partijen wier geregistreerd partnerschap is beëindigd, opnieuw geregistreerd partnerschap met elkaar aangaan dan wel met elkaar huwelijk treden, herleven alle gevolgen geregistreerd partnerschap rechtswege alsof er geen beëindiging heeft plaats gehad. Nochtans wordt geldigheid rechtshandelingen tussen inschrijving beëindiging, nieuwe registratie, huwelijk zijn verricht, beoordeeld naar tijdstip handeling...
Artikel 80g
Indien twee personen aan ambtenaar burgerlijke stand kenbaar maken, zij geregistreerd partnerschap, zij zijn aangegaan, omgezet wensen zien huwelijk, kan ambtenaar burgerlijke stand woonplaats één der partijen ter zake akte omzetting opmaken. Indien geregistreerde partners wie ten minste één Nederlandse nationaliteit bezit, buiten Nederland woonplaats hebben, Nederland hun geregistreerd partnerschap huwelijk willen omzetten, geschiedt omzetting bij ambtenaar burgerlijke stand 's...
Titel 9 Ontbinding van het huwelijk
Afdeling 1
Ontbinding van het huwelijk in het algemeen
Artikel 149
Het huwelijk eindigt; Door dood; Indien vermiste, overeenkomstig bepalingen tweede, derde afdeling achttiende titel dit boek vermoedelijk overleden dan wel overleden is verklaard, nog leven is dag waarop achtergebleven echtgenoot nieuw huwelijk, geregistreerd partnerschap is aangegaan...
D
In artikel 149 wordt aan het slot van onderdeel d de puntkomma vervangen door een punt en vervalt onderdeel e.
Titel 13 Minderjarigheid
Afdeling 2
Handlichting
Artikel 235
Handlichting waarbij aan minderjarige bepaalde bevoegdheden meerderjarige worden toegekend, kan wanneer minderjarige leeftijd zestien jaren heeft bereikt, zijn verzoek door kantonrechter worden verleend. Zij wordt niet verleend tegen wil ouders voor zover deze gezag over minderjarige uitoefenen, met inachtneming nochtans artikel 253a...
E
In het tweede lid van artikel 235 wordt “artikel 253a” vervangen door: artikel 253a, eerste lid.
Artikel 236
Een verleende handlichting kan door rechtbank worden ingetrokken, indien minderjarige daarvan misbruik maakt, er gegronde vrees bestaat, hij dit zal doen. De intrekking geschiedt verzoek ouders minderjarige, voor zover deze gezag over hem uitoefenen, met inachtneming artikel * ,, verzoek voogd.
F
In het tweede lid van artikel 236 wordt “artikel 253a” vervangen door: artikel 253a, eerste lid.
Artikel 237
Een beschikking waarbij handlichting is verleend, ingetrokken, moet worden bekend gemaakt Staatscourant, twee beschikking aan wijzen dagbladen. In bekendmaking moet nauwkeurig worden vermeld hoedanig,, tot welk einde zij is verleend. Vóór bekendmaking werkt zomin handlichting als haar intrekking tegen derden hiervan onkundig waren.
Titel 14 Het gezag over minderjarige kinderen
Afdeling 1
Algemeen
Artikel 247
1/ Het ouderlijk gezag omvat de plicht en het recht van de ouder zijn minderjarig kind te verzorgen en op te voeden.
2/ Onder verzorging en opvoeding worden mede verstaan de zorg en de verantwoordelijkheid voor het geestelijk en lichamelijk welzijn van het kind en het bevorderen van de ontwikkeling van zijn persoonlijkheid.
G
Aan artikel 247 worden drie leden toegevoegd, luidende:
3. Het ouderlijk gezag omvat mede de verplichting van de ouder om de ontwikkeling van de banden van zijn kind met de andere ouder te bevorderen.
4. Een kind over wie de ouders gezamenlijk het gezag uitoefenen, behoudt na ontbinding van het huwelijk anders dan door de dood of na scheiding van tafel en bed, na het beëindigen van het geregistreerd partnerschap, of na het beëindigen van de samenleving indien een aantekening als bedoeld in artikel 252, eerste lid, is geplaatst, recht op een gelijkwaardige verzorging en opvoeding door beide ouders.
5. Ouders kunnen ter uitvoering van het vierde lid in een overeenkomst of ouderschapsplan rekening houden met praktische belemmeringen die ontstaan in verband met de ontbinding van het huwelijk anders dan door de dood of na scheiding van tafel en bed, het beëindigen van het geregistreerd partnerschap, of het beëindigen van de samenleving indien een aantekening als bedoeld in artikel 252, eerste lid, is geplaatst, echter uitsluitend voor zover en zolang de desbetreffende belemmeringen bestaan.
Ga
Na artikel 247 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 247a
Indien een aantekening als bedoeld in artikel 252, eerste lid, is geplaatst en de ouders hun samenleving beëindigen, stellen zij een ouderschapsplan op als bedoeld in artikel 815, tweede lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
Titel 14 Het gezag over minderjarige kinderen
Afdeling 1
Algemeen
Artikel 250
Wanneer in aangelegenheden betreffende diens verzorging en opvoeding, dan wel het vermogen van de minderjarige, de belangen van de met het gezag belaste ouders of een van hen dan wel van de voogd of de beide voogden in strijd zijn met die van de minderjarige, benoemt de kantonrechter indien hij dit in het belang van de minderjarige noodzakelijk acht, daarbij in het bijzonder de aard van deze belangenstrijd in aanmerking genomen, op verzoek van een belanghebbende of ambtshalve een bijzondere curator om de minderjarige ter zake, zowel in als buiten rechte, te vertegenwoordigen.
H
In artikel 250 wordt “benoemt de kantonrechter” vervangen door: benoemt de rechtbank, danwel, indien het een aangelegenheid inzake het vermogen van de minderjarige betreft, de kantonrechter, of, indien de zaak reeds aanhangig is, de desbetreffende rechter,.
Titel 14 Het gezag over minderjarige kinderen
Afdeling 2
Ouderlijk gezag
Paragraaf 1
Het gezamenlijk gezag van ouders binnen en buiten huwelijk en het gezag van één ouder na scheiding
Artikel 251
Gedurende hun huwelijk oefenen ouders gezag gezamenlijk uit. Na ontbinding huwelijk anders dan door dood, na scheiding tafel, bed blijven ouders gezamenlijk gezag hebben, dit gezag gezamenlijk uitoefenen, tenzij rechter verzoek ouders, hen belang kind bepaalt, gezag over kind, kinderen aan hen alleen toekomt...
I
Artikel 251 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid vervalt de zinsnede “, tenzij de rechter op verzoek van de ouders of van een van hen in het belang van het kind bepaalt dat het gezag over een kind of de kinderen aan een van hen alleen toekomt”.
2. Het derde en vierde lid vervallen.
Artikel 251a
De rechter kan, indien hem blijkt, minderjarige twaalf jaar, ouder hierop prijs stelt, ambtshalve beslissing geven voet artikel * , tweede lid. Hetzelfde geldt indien minderjarige leeftijd twaalf jaren nog niet heeft bereikt,, staat kan worden geacht tot redelijke waardering zijn belangen ter zake.
J
Artikel 251a komt te luiden:
Artikel 251a
1. De rechter kan na ontbinding van het huwelijk anders dan door de dood of na scheiding van tafel en bed op verzoek van de ouders of van één van hen bepalen dat het gezag over een kind aan één ouder toekomt indien:
a. er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen, of
b. wijziging van het gezag anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is.
2. De beslissing op grond van het eerste lid wordt gegeven bij de beschikking houdende scheiding van tafel en bed, echtscheiding dan wel ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed of bij latere beschikking.
3. Indien een beslissing op grond van het eerste lid niet alle kinderen der echtgenoten betrof, vult de rechtbank haar aan op verzoek van een van de ouders, van de raad voor de kinderbescherming of ambtshalve.
4. De rechter kan, indien hem blijkt dat de minderjarige van twaalf jaar of ouder hierop prijs stelt, ambtshalve een beslissing geven op de voet van het eerste lid. Hetzelfde geldt indien de minderjarige de leeftijd van twaalf jaren nog niet heeft bereikt, maar in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake.
Artikel 252
De ouders niet met elkaar zijn gehuwd noch met elkaar gehuwd zijn geweest, nimmer gezag over hun minderjarige kinderen gezamenlijk hebben uitgeoefend, oefenen dit gezamenlijk uit, indien zulks hun beider verzoek artikel * dit boek bedoelde register is aangetekend. De aantekening wordt door griffier geweigerd, indien tijdstip verzoek...
Artikel 253
Indien gewezen echtgenoten met elkaar hertrouwen dan wel geregistreerd partnerschap aangegaan, onmiddellijk daaraan voorafgaande één der echtgenoten gezag over minderjarige kinderen uitoefende, herleeft rechtswege gezamenlijk gezag, tenzij der echtgenoten onbevoegd is tot dit gezag, daarvan is ontheven, ontzet dan wel gezag gezamenlijk met ander dan ouder uitoefent...
Artikel 253a
Ingeval gezamenlijke gezagsuitoefening kunnen geschillen tussen ouders hieromtrent verzoek beiden, hen aan rechtbank worden voorgelegd. Deze beproeft, alvorens beslissen, vergelijk tussen ouders. De rechtbank neemt zodanige beslissing als haar belang kind wenselijk voorkomt.
K
Artikel 253a komt te luiden:
Artikel 253a
1. In geval van gezamenlijke uitoefening van het gezag kunnen geschillen hieromtrent op verzoek van de ouders of van een van hen aan de rechtbank worden voorgelegd. De rechtbank neemt een zodanige beslissing als haar in het belang van het kind wenselijk voorkomt.
2. De rechtbank kan eveneens op verzoek van de ouders of een van hen een regeling vaststellen inzake de uitoefening van het ouderlijk gezag. Deze regeling kan omvatten:
a. een toedeling aan ieder der ouders van de zorg- en opvoedingstaken, alsmede en uitsluitend indien het belang van het kind dit vereist, een tijdelijk verbod aan een ouder om met het kind contact te hebben;
b. de beslissing bij welke ouder het kind zijn hoofdverblijfplaats heeft;
c. de wijze waarop informatie omtrent gewichtige aangelegenheden met betrekking tot de persoon en het vermogen van het kind wordt verschaft aan de ouder bij wie het kind niet zijn hoofdverblijfplaats heeft dan wel de wijze waarop deze ouder wordt geraadpleegd;
d. de wijze waarop informatie door derden overeenkomstig artikel 377c, eerste en tweede lid, wordt verschaft.
3. Indien op de ouders de verplichting van artikel 247a rust en zij daaraan niet hebben voldaan, houdt de rechter de beslissing op een in het tweede lid bedoeld verzoek ambtshalve aan, totdat aan die verplichting is voldaan. Aanhouding blijft achterwege indien het belang van het kind dit vergt.
4. De artikelen 377a, vierde lid, 377e en 377g zijn van overeenkomstige toepassing. Daar waar in deze bepalingen gesproken wordt over omgang of een omgangsregeling wordt in plaats daarvan gelezen: een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken.
5. De rechtbank beproeft alvorens te beslissen op een verzoek als in het eerste of tweede lid bedoeld, een vergelijk tussen de ouders en kan desverzocht en ook ambtshalve, zulks indien geen vergelijk tot stand komt en het belang van het kind zich daartegen niet verzet, een door de wet toegelaten dwangmiddel opleggen, dan wel bepalen dat de beschikking of onderdelen daarvan met toepassing van artikel 812, tweede lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering ten uitvoer kunnen worden gelegd.
6. De rechtbank behandelt het verzoek binnen zes weken.
Paragraaf 1a
Het gezamenlijk gezag van ouders binnen een geregistreerd partnerschap
Artikel 253aa
Over staande geregistreerd partnerschap geboren kind oefenen ouders gezamenlijk gezag uit; De bepalingen met betrekking tot gezamenlijk gezag ouders zijn hierop toepassing, met uitzondering artikelen * , tweede, derde, vierde lid,, 251a.
L
Het tweede lid van artikel 253aa komt te luiden:
2. De bepalingen met betrekking tot het gezamenlijk gezag zijn hierop van toepassing, met uitzondering van de artikelen 251, tweede lid, en 251a, tweede en derde lid.
Titel 14 Het gezag over minderjarige kinderen
Afdeling 3
Gemeenschappelijke bepalingen betreffende de gezagsuitoefening door de ouders en de gezagsuitoefening door één van hen
Artikel 253n
1. Op verzoek van de niet met elkaar gehuwde ouders of een van hen kan de rechtbank het gezamenlijk gezag, bedoeld in de artikelen 251, tweede lid, 252, eerste lid, 253q, vijfde lid, of 277, eerste lid, beëindigen, indien nadien de omstandigheden zijn gewijzigd of bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. Alsdan bepaalt de rechtbank aan wie van de ouders voortaan in het belang van het kind het gezag over ieder der minderjarige kinderen toekomt.
2. Het vierde lid van artikel 251 van dit boek is van overeenkomstige toepassing.
M
Artikel 253n wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt “251, tweede lid” vervangen door: 251a, eerste lid. Tevens vervalt in de laatste volzin: in het belang van het kind.
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. Het eerste en derde lid van artikel 251a zijn van overeenkomstige toepassing.
Titel 14 Het gezag over minderjarige kinderen
Afdeling 3A
Gezamenlijk gezag van een ouder tezamen met een ander dan een ouder
Paragraaf 1
Het gezamenlijk gezag van rechtswege van een ouder tezamen met een ander dan een ouder
Artikel 253sa
1. Over een staande huwelijk of geregistreerd partnerschap geboren kind oefenen een ouder en zijn echtgenoot of geregistreerde partner die niet de ouder is, gezamenlijk het gezag uit, tenzij het kind tevens in familierechtelijke betrekking staat tot een andere ouder.
2. De bepalingen met betrekking tot het gezamenlijk gezag van ouders zijn hierop van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van de artikelen 251, tweede, derde en vierde lid, en 251a.
3. Artikel 5, vierde, vijfde en zevende lid, is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van het kind, over wie de ouder en zijn geregistreerde partner die niet de ouder is, van rechtswege gezamenlijk het gezag zullen uitoefenen of uitoefenen, met dien verstande dat, indien de ouder en zijn partner niet uiterlijk ter gelegenheid van de aangifte van de geboorte naamskeuze hebben gedaan, de ambtenaar van de burgerlijke stand als geslachtsnaam van het kind de geslachtsnaam van de moeder in de geboorteakte opneemt.
N
Het tweede lid van artikel 253sa komt te luiden:
2. De bepalingen met betrekking tot het gezamenlijk gezag zijn hierop van toepassing, met uitzondering van de artikelen 251, tweede lid, en 251a, tweede en derde lid.
Titel 15
Omgang en informatie
Artikel 377a
Het kind, niet met gezag belaste ouder hebben recht omgang met elkaar. De rechter stelt verzoek ouders, één hen, al dan niet voor bepaalde tijd, regeling inzake uitoefening omgangsrecht vast dan wel ontzegt, al dan niet voor bepaalde tijd, recht omgang. De rechter ontzegt recht omgang slechts, indien...
O
Artikel 377a komt te luiden:
Artikel 377a
1. Het kind heeft het recht op omgang met zijn ouders en met degene die in een nauwe persoonlijke betrekking tot hem staat. De niet met het gezag belaste ouder heeft het recht op en de verplichting tot omgang met zijn kind.
2. De rechter stelt op verzoek van de ouders of van een van hen of degene die in een nauwe persoonlijke betrekking staat tot het kind, al dan niet voor bepaalde tijd, een regeling inzake de uitoefening van het omgangsrecht vast dan wel ontzegt, al dan niet voor bepaalde tijd, het recht op omgang.
3. De rechter ontzegt het recht op omgang slechts, indien:
a. omgang ernstig nadeel zou opleveren voor de geestelijke of lichamelijke ontwikkeling van het kind, of
b. de ouder of degene die in een nauwe persoonlijke betrekking staat tot het kind kennelijk ongeschikt of kennelijk niet in staat moet worden geacht tot omgang, of
c. het kind dat twaalf jaren of ouder is, bij zijn verhoor van ernstige bezwaren tegen omgang met zijn ouder of met degene met wie hij in een nauwe persoonlijke betrekking staat heeft doen blijken, of
d. omgang anderszins in strijd is met zwaarwegende belangen van het kind.
Artikel 377b
De ouder met gezag is belast, is gehouden niet met gezag belaste ouder hoogte stellen omtrent gewichtige aangelegenheden met betrekking tot persoon, vermogen kind, deze raadplegen - zo nodig door tussenkomst derden - over daaromtrent nemen beslissingen. Op verzoek ouder kan rechter ter zake regeling vaststellen...
Artikel 377c
Onverminderd bepaalde artikel * dit boek wordt niet met gezag belaste ouder desgevraagd door derden beroepshalve beschikken over informatie inzake belangrijke feiten, omstandigheden persoon kind, diens verzorging, opvoeding betreffen, daarvan hoogte gesteld, tenzij derde informatie niet gelijke wijze zou verschaffen aan degene met gezag over kind is belast dan wel bij wie kind zijn gewone verblijfplaats heeft,, belang kind zich tegen verschaffen informatie verzet...
Artikel 377d
Onverminderd bepaalde tweede lid dit artikel, begint uitoefening recht omgang zodra desbetreffende beschikking kracht gewijsde is gegaan of, indien zij uitvoerbaar bij voorraad is verklaard, daags nadat beschikking is verstrekt, verzonden. De uitoefening recht omgang begint, indien tevens beschikking inzake gezag is, wordt gegeven, niet eerder dan tijdstip waarop voor andere ouder, voor voogd gezag is begonnen.
Artikel 377e
De rechtbank kan verzoek ouders, hen beslissing inzake omgang alsmede door ouders onderling getroffen omgangsregeling wijzigen grond, nadien omstandigheden zijn gewijzigd,, dat bij nemen beslissing onjuiste, onvolledige gegevens is uitgegaan. Een verzoek tot wijziging beslissing inzake omgang wordt aan kantonrechter gedaan, indien wijzigen beslissing door kantonrechter is gegeven.
P
In het eerste lid van artikel 377e wordt na “op verzoek van de ouders of van een van hen” ingevoegd: of van degene die in een nauwe persoonlijke betrekking staat tot het kind.
Artikel 377f
Onverminderd bepaalde artikel * , kan rechter verzoek omgangsregeling vaststellen tussen kind, degene nauwe persoonlijke betrekking staat tot kind. De rechter kan verzoek afwijzen, indien belang kind zich tegen toewijzing verzet, indien kind,, twaalf jaar, ouder is, bezwaar maakt. Het bepaalde artikelen * , vierde lid, *, * dit boek is overeenkomstige toepassing.
Q
Artikel 377f vervalt.
Artikel 377g
De rechter kan, indien hem blijkt, minderjarige twaalf jaar, ouder hierop prijs stelt, ambtshalve beslissing geven voet artikelen * , *, * , dan wel zodanige beslissing voet artikel * dit boek wijzigen. Hetzelfde geldt indien minderjarige leeftijd twaalf jaren nog niet heeft bereikt,, staat kan worden geacht tot redelijke waardering zijn belangen ter zake.
R
In artikel 377g wordt “de artikelen 377a, 377b of 377f” vervangen door: de artikelen 377a of 377b.
Artikel 377h
Ingeval gezamenlijke gezagsuitoefening kan rechter verzoek ouders, hen regeling vaststellen inzake omgang tussen kind, ouder bij wie kind zijn gewone verblijfplaats niet heeft,, inzake verschaffen informatie aan dan wel raadplegen ouder als bedoeld artikel * , eerste lid, dan wel inzake verschaffen informatie als bedoeld artikel * , eerste, tweede lid, dit boek. De artikelen * , vierde lid, *, * dit boek zijn overeenkomstige toepassing.
S
Artikel 377h vervalt.
Titel 17 Levensonderhoud
Afdeling 1
Algemene bepalingen
Artikel 392
Tot verstrekken levensonderhoud zijn grond bloed-, aanverwantschap gehouden; De ouders; De kinderen; Behuwdkinderen, schoonouders, stiefouders. Deze verplichting bestaat, behalve wat betreft ouders, stiefouders jegens hun minderjarige kinderen, stiefkinderen, jegens hun kinderen bedoeld artikel * dit boek, slechts geval behoeftigheid tot levensonderhoud gerechtigde...
Artikel 394
De verwekker kind, alleen moeder heeft, alsmede man als levensgezel moeder ingestemd heeft met daad verwekking kind tot gevolg kan hebben gehad, is als ware hij ouder verplicht tot voorzien kosten verzorging, opvoeding kind dan wel, na bereiken meerderjarigheid kind, tot voorzien kosten levensonderhoud, studie overeenkomstig artikelen *, 395b. Nadien bestaat deze verplichting slechts geval behoeftigheid kind.
Artikel 395
Een stiefouder is, onverminderd bepaalde artikel * dit boek, alleen verplicht gedurende zijn huwelijk, zijn geregistreerd partnerschap levensonderhoud verstrekken aan tot zijn gezin behorende minderjarige kinderen zijn echtgenoot, geregistreerde partner.
Artikel 395a
Ouders zijn verplicht voorzien kosten levensonderhoud, studie hun meerderjarige kinderen leeftijd , twintig jaren niet hebben bereikt. Een stiefouder is gedurende zijn huwelijk, zijn geregistreerd partnerschap jegens tot zijn gezin behorende meerderjarige kinderen zijn echtgenoot, geregistreerde partner leeftijd , twintig jaren niet hebben bereikt, verplicht voorzien bij vorige lid bedoelde kosten.
Artikel 395b
Heeft rechter bedrag bepaald,, ouder, stiefouder dan wel, overeenkomstig artikel * , verwekker, man artikel * daarmee gelijk is gesteld ter zake verzorging, opvoeding zijn minderjarig kind, stiefkind moet betalen, is deze verplichting tot aan meerderjarig worden kind kracht geweest, dan geldt met ingang dit tijdstip rechterlijke beslissing als tot bepaling bedrag ter zake levensonderhoud, studie als artikel * dit boek bedoeld...
Artikel 396
De verplichting behuwdkinderen, schoonouders tot verstrekken onderhoud vervalt, wanneer huwelijk behuwdkind is ontbonden. De verplichting bestaat niet jegens behuwdkind,, is gescheiden tafel, bed, jegens schoonouder, nadat deze is hertrouwd.
Artikel 397
Bij bepaling volgens wet door bloed-, aanverwanten verschuldigde bedrag voor levensonderhoud wordt enerzijds rekening gehouden met behoeften tot onderhoud gerechtigde, anderzijds met draagkracht tot uitkering verplichte persoon. Zijn meerdere bloed-, aanverwanten tot verstrekken levensonderhoud aan dezelfde persoon verplicht, dan is ieder hen gehouden deel bedrag voldoen,, tot onderhoud gerechtigde behoeft. Bij bepaling dit deel wordt rekening gehouden met ieders draagkracht, verhouding, waarin ieder tot gerechtigde staat.
Artikel 398
Wanneer hij tot levensonderhoud verplicht is, buiten staat is daartoe vereiste geld brengen, kan rechtbank bevelen,, hij bloed-, aanverwant, aan wie hij levensonderhoud verschuldigd is, bij zich huis zal nemen, aldaar nodige voorzien. Ouders zijn steeds bevoegd rechter verzoeken hun toe staan zich hun onderhoudsplicht jegens hun behoeftig meerderjarig kind eerste lid omschreven wijze kwijten.
Artikel 399
De rechter kan verplichting bloed-, aanverwanten tot levensonderhoud matigen grond zodanige gedragingen tot onderhoud gerechtigde,, verstrekking levensonderhoud naar redelijkheid niet, niet ten volle kan worden gevergd; Onverminderd hetgeen volgende afdeling is bepaald omtrent voorziening kosten verzorging, opvoeding minderjarige kinderen, stiefkinderen.
Artikel 400
Indien persoon verplicht is levensonderhoud verstrekken aan twee, meer personen,, zijn draagkracht onvoldoende is om dit volledig aan allen verschaffen, hebben zijn echtgenoot, zijn vroegere echtgenoot, zijn geregistreerde partner, zijn vroegere geregistreerde partner, zijn ouders, zijn kinderen, stiefkinderen voorrang boven zijn behuwdkinderen, zijn schoonouders. Overeenkomsten waarbij volgens wet verschuldigde levensonderhoud wordt afgezien, zijn nietig.
T
Artikel 400, eerste lid, komt te luiden:
1. Indien een persoon verplicht is levensonderhoud te verstrekken aan twee of meer personen en zijn draagkracht onvoldoende is om dit volledig aan allen te verschaffen, hebben zijn kinderen en stiefkinderen die de leeftijd van een en twintig jaren nog niet hebben bereikt voorrang boven alle andere onderhoudsgerechtigden en hebben zijn echtgenoot, zijn vroegere echtgenoot, zijn geregistreerde partner, zijn vroegere geregistreerde partner, zijn ouders en zijn kinderen en stiefkinderen die de leeftijd van een en twintig jaren hebben bereikt voorrang boven zijn behuwdkinderen en zijn schoonouders.
Artikel 401
Een rechterlijke uitspraak, overeenkomst betreffende levensonderhoud kan bij latere rechterlijke uitspraak worden gewijzigd, ingetrokken, wanneer zij nadien door wijziging omstandigheden ophoudt aan wettelijke maatstaven voldoen. De voorafgaande zin is niet toepassing verzoek tot wijziging termijn rechter heeft vastgesteld grond artikel *, is opgenomen overeenkomst als bedoeld artikel...
Artikel 402
De rechter, bedrag uitkering tot levensonderhoud bepaalt, wijzigt, intrekt, stelt tevens dag vast, welke dit bedrag verschuldigd is, ophoudt verschuldigd zijn. Bij vaststelling bedrag bepaalt rechter tevens, dit wekelijks, maandelijks, driemaandelijks moet worden voldaan. Zouden dag,, uitspraak ten uitvoer kan worden gelegd, reeds meer dan één termijn verschenen zijn, meer dan één termijn terugbetaald moeten worden, dan kan rechter ook daarvoor betaling termijnen toestaan.
Artikel 402a
De bij rechterlijke uitspraak, bij overeenkomst vastgestelde bedragen voor levensonderhoud worden jaarlijks rechtswege gewijzigd met door Onze Minister Justitie vast stellen percentage, dat, behoudens bepaalde derde, vierde lid, overeenkomt met procentuele verschil tussen indexcijfer der lonen per * september enig jaar, overeenkomstige indexcijfer voorafgaande jaar...
Artikel 403
Geen uitkering is verschuldigd over tijd, tijdstip indienen verzoek reeds meer dan vijf jaren is verstreken.
ARTIKEL II
De Zesde Titel van het Derde Boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 812
1.
Iedere beschikking betreffende de gezagsuitoefening over minderjarigen, de beschikkingen ingevolge de artikelen 253s, 261, 326 en 336a van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek daaronder begrepen, geeft degene aan wie deze minderjarigen ingevolge de beschikking tijdelijk of blijvend worden toevertrouwd, van rechtswege het recht tot het aan hem doen afgeven van deze minderjarigen, zonodig met behulp van de sterke arm.
Artikel 815
1. Onverminderd het in artikel 278, eerste lid, bepaalde vermeldt het verzoekschrift:
a. de naam, de voornamen en voorzover bekend de woonplaats en de werkelijke verblijfplaats van de echtgenoot die niet de verzoeker is;
b. voorzover bekend de naam van diens raadsman;
c. de naam en de voornamen en voorzover bekend de woonplaats en de werkelijke verblijfplaats van ieder minderjarig kind van de echtgenoten te zamen of van een van hen.
2. Bij de indiening van het verzoekschrift moeten worden overgelegd:
a. een afschrift of uittreksel van de huwelijksakte;
b. bescheiden betreffende de gronden waarop de rechter ingevolge artikel 4 rechtsmacht heeft;
c. een afschrift of uittreksel van de akte van geboorte van ieder minderjarig kind van de echtgenoten te zamen of van een van hen;
d. de processtukken die betrekking hebben op de voorlopige voorzieningen, bedoeld in de artikelen 822 en 823, indien deze zijn gevraagd;
e. indien het een verzoek tot ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed betreft: een authentiek afschrift van de rechterlijke uitspraak waarbij de scheiding van tafel en bed is uitgesproken.
3. Indien de stukken, bedoeld in het tweede lid, onderdelen a tot en met c, redelijkerwijs niet kunnen worden overgelegd, kan worden volstaan met overlegging van andere stukken of kan op andere wijze daarin worden voorzien, een en ander ter beoordeling van de rechter.
4. Indien ten behoeve van minderjarige kinderen voorzieningen moeten worden getroffen, zendt de griffier onverwijld een afschrift van het verzoekschrift aan de raad voor de kinderbescherming.
A
Artikel 815 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het tweede tot en met het vierde lid tot het vijfde tot en met het zevende lid worden na het eerste lid drie leden ingevoegd, luidende:
2. Het verzoekschrift bevat een ouderschapsplan ten aanzien van:
a. hun gezamenlijke minderjarige kinderen over wie de echtgenoten al dan niet gezamenlijk het gezag uitoefenen;
b. de minderjarige kinderen over wie de echtgenoten ingevolge artikel 253sa of 253t het gezag gezamenlijk uitoefenen.
3. In het ouderschapsplan worden in ieder geval afspraken opgenomen over:
a. de wijze waarop de echtgenoten de zorg- en opvoedingstaken, bedoeld in artikel 247 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, verdelen of het recht en de verplichting tot omgang, bedoeld in artikel 377a, eerste lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek vormgeven;
b. de wijze waarop de echtgenoten elkaar informatie verschaffen en raadplegen omtrent gewichtige aangelegenheden met betrekking tot de persoon en het vermogen van de minderjarige kinderen;
c. de kosten van de verzorging en opvoeding van de minderjarige kinderen.
4. Het verzoekschrift vermeldt over welke van de gevraagde voorzieningen overeenstemming is bereikt en over welke van de gevraagde voorzieningen een verschil van mening bestaat met de gronden daarvoor. Tevens vermeldt het verzoekschrift op welke wijze de kinderen zijn betrokken bij het opstellen van het ouderschapsplan.
2. Het zesde lid (nieuw) komt te luiden:
6. Indien het ouderschapsplan, bedoeld in het tweede lid, of de stukken, bedoeld in het vijfde lid, onderdelen a tot en met c, redelijkerwijs niet kunnen worden overgelegd, kan worden volstaan met overlegging van andere stukken of kan op andere wijze daarin worden voorzien, een en ander ter beoordeling van de rechter.
Artikel 818
1. In afwijking van het bepaalde in artikel 279, eerste lid, kan een behandeling ter terechtzitting achterwege blijven indien er geen minderjarige kinderen zijn die ingevolge artikel 809 in de gelegenheid moeten worden gesteld hun mening kenbaar te maken en er, wanneer het een verzoek van een der echtgenoten betreft, niet tijdig verweer is gevoerd.
2. Op een eensluidend mondeling of schriftelijk verzoek van de echtgenoten wordt de behandeling niet aangevangen of voortgezet voor het verstrijken van een door hen aangeduide termijn, tenzij dit leidt tot onredelijke vertraging van het geding.
3. Indien tijdig een verweerschrift is ingediend dat een zelfstandig verzoek bevat, vangt de behandeling niet aan voordat tegen dit verzoek een verweerschrift is ingediend dan wel de daarvoor geldende termijn ongebruikt is verstreken.
4. De behandeling geschiedt, indien mogelijk, in één zitting.
5. De artikelen 802 en 803 zijn van overeenkomstige toepassing.
B
In artikel 818 wordt onder vernummering van het tweede tot en met het vijfde lid tot het derde tot en met het zesde lid, na het eerste lid een nieuw lid ingevoegd, luidende:
2. De rechter kan de echtgenoten naar een mediator verwijzen met als doel om de echtgenoten in onderling overleg tot afspraken over één of meer gevolgen van de echtscheiding te laten komen indien het verzoekschrift of de behandeling ter terechtzitting daartoe aanleiding geeft.
Artikel 819
Betreft het een gemeenschappelijk verzoek, dan kan de rechter de getroffen onderlinge regelingen, daaronder begrepen afspraken omtrent uitkeringen tot levensonderhoud en omtrent de kosten van verzorging en opvoeding van een minderjarige, geheel of gedeeltelijk in de beschikking opnemen.
Ba
Artikel 819 komt te luiden:
Artikel 819
De rechter kan op verzoek van de echtgenoten of van een van hen de getroffen onderlinge regelingen, daaronder begrepen afspraken omtrent uitkeringen tot levensonderhoud en omtrent de kosten van verzorging en opvoeding van een minderjarige, geheel of gedeeltelijk in de beschikking opnemen.
Artikel 822
1. De rechter kan bij beschikking voor de duur van het geding:
a. bepalen dat één der echtgenoten bij uitsluiting gerechtigd zal zijn tot het gebruik van de echtelijke woning met bevel dat de andere echtgenoot die woning dient te verlaten en deze verder niet mag betreden;
b. bevelen dat ieder der echtgenoten aan de andere echtgenoot beschikbaar zal stellen de goederen tot diens dagelijks gebruik strekkend, alsmede de goederen strekkend tot het dagelijks gebruik van de kinderen.
c. bepalen aan wie der echtgenoten ieder minderjarig kind van de echtgenoten te zamen zal worden toevertrouwd, waarbij tevens, indien het kind niet reeds in de macht van die echtgenoot mocht zijn, de afgifte van dat kind aan hem zal worden bevolen, en bovendien het bedrag bepalen dat de andere echtgenoot voor de verzorging en opvoeding van ieder der kinderen moet betalen;
d. een regeling vaststellen inzake de omgang tussen het kind en de echtgenoot aan wie het kind niet is of zal worden toevertrouwd alsmede inzake het verschaffen van informatie over het kind aan dan wel de raadpleging van deze echtgenoot;
e. het bedrag bepalen dat de ene echtgenoot moet betalen voor het levensonderhoud van de andere echtgenoot.
2. De voorzieningen, bedoeld in het eerste lid, vangen aan op de dag van de dagtekening der beschikking, tenzij de rechter een eerdere of latere aanvangsdag heeft vastgesteld.
C
Artikel 822, eerste lid, onder d komt te luiden:
d. een regeling vaststellen inzake de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken of de omgang tussen het kind en de echtgenoot die niet het gezag uitoefent alsmede inzake het verschaffen van informatie dan wel het raadplegen van de echtgenoten over de minderjarige kinderen van de echtgenoten;.
Artikel 827
1. Ingeval de echtscheiding, de scheiding van tafel en bed of de ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed wordt uitgesproken, kan de rechter als nevenvoorziening de navolgende voorzieningen treffen:
a. toekenning van een uitkering tot levensonderhoud aan een echtgenoot ten laste van de andere echtgenoot;
b. voorzieningen met betrekking tot de verdeling van de gemeenschap of bij huwelijkse voorwaarden overeengekomen verrekening van inkomsten of van vermogen;
c. voorzieningen betreffende het gezag over, de omgang met, de informatie en raadpleging over en een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van minderjarige kinderen der echtgenoten;
alsmede, ingeval de echtscheiding of de scheiding van tafel en bed wordt uitgesproken:
d. toepassing van artikel 165, eerste lid, of van artikel 175, eerste lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek;
e. toepassing van artikel 266 lid 5 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek;
f. een andere voorziening dan bedoeld in de onderdelen a tot en met e,mits deze voldoende samenhang vertoont met het verzoek tot echtscheiding, scheiding van tafel en bed of ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed, en niet te verwachten is dat de behandeling daarvan tot onnodige vertraging van het geding zal leiden.
2. Ten aanzien van nevenvoorzieningen als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, zijn de artikelen 808, 809, eerste lid, 810, 810a , 811 en 812 van toepassing, en komt, in afwijking van het bepaalde in artikel 358, het recht van hoger beroep slechts toe aan de ouders, voorzover dezen tot het gezag bevoegd zijn, alsmede aan de raad voor de kinderbescherming.
3. Indien aan de rechter blijkt dat een verzoek tot toekenning van een uitkering tot levensonderhoud aan een echtgenoot ten laste van de andere echtgenoot als voorwaarde is verbonden aan verlening van bijstand, stelt de rechter de gemeente die de voorwaarde heeft gesteld, in de gelegenheid schriftelijk of ter terechtzitting haar mening omtrent de vordering kenbaar te maken.
D
Artikel 827, eerste lid, onder c, komt te luiden:
c. voorzieningen betreffende het gezag over, de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken over, de vaststelling van de hoofdverblijfplaats van of de omgang met, de informatie en raadpleging over en een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van minderjarige kinderen van de echtgenoten;.
Artikel 828
Op een ontbinding van een geregistreerd partnerschap zijn de bepalingen over de rechtspleging in scheidingszaken van overeenkomstige toepassing met uitzondering van artikel 819 en de bepalingen verband houdende met minderjarige kinderen.
E
In artikel 828 vervalt: met uitzondering van artikel 819 en de bepalingen verband houdende met minderjarige kinderen.
ARTIKEL III
De ‘Wet rechten burgerlijke stand’ wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1
Geene gelden mogen worden geheven ter zake van het opmaken van akten of andere verrigtingen van den ambtenaar van den burgerlijken stand, behalve in de gevallen en op de wijze bij of krachtens deze wet voorzien.
Artikel 2
1. Er is een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen recht verschuldigd
a. voor elk afschrift van een akte van de burgerlijke stand als bedoeld in artikel 23b, tweede lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek;
b. voor elk uittreksel als bedoeld in artikel 23b, eerste lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek;
c. voor elke verklaring van huwelijksbevoegdheid als bedoeld in artikel 49a van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek;
d. voor elk meertalig uittreksel uit een akte van de burgerlijke stand.
Afschriften van of uittreksels uit huwelijksakten of akten van omzetting van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk worden ten behoeve van het kerkelijk huwelijk kosteloos uitgegeven, mits van de bestemming uit het stuk zelve blijke en zij alzoo tot geen ander einde kunnen worden gebruikt.
2. Van de betaling van deze regten zijn vrijgesteld:
1°, zij, die het aangevraagde afschrift of uittreksel noodig hebbende in hun persoonlijk belang, van hun onvermogen doen blijken door een getuigschrift, door den burgemeester hunner woon- of verblijfplaats afgegeven;
2°, de openbare ambtenaren, besturen en instellingen wegens de afschriften of uittreksels, door hen aangevraagd in het openbaar belang.
Artikel 3
1. De regten, krachtens art. 2 geheven, komen ten bate van de gemeentekas.
2. Zij worden door den ambtenaar van den burgerlijken stand bij de uitreiking van het afschrift of uittreksel, op welk stuk het verschuldigd bedrag wordt vermeld, ingevorderd en op de wijze, door Ons te bepalen, verantwoord.
Artikel 4
1. Er wordt minstens tweemaal 's weeks in de gemeenten boven de tien duizend zielen en minstens eenmaal 's weeks in alle andere gelegenheid gegeven tot kostelooze huwelijksvoltrekking, registratie van een partnerschap of omzetting van een geregistreerd partnerschap of van een huwelijk.
2. De ambtenaar van den burgerlijken stand bepaalt de dagen en de uren daarvoor bestemd.
1. In artikel 4, eerste lid, vervallen de woorden “of van een huwelijk”.
Artikel 5
1. Het lokaal, in het huis der gemeente voor de huwelijksvoltrekking, registratie van een partnerschap of omzetting van een geregistreerd partnerschap of van een huwelijk bestemd, wordt door het college van burgemeester en wethouders beschikbaar gesteld.
2. Voor huwelijksvoltrekking, registratie van een partnerschap of omzetting van een geregistreerd partnerschap of van een huwelijk, op andere tijd of andere wijze dan waarop zij ingevolge het voorschrift van het voorafgaande artikel kosteloos plaats heeft, kan door de gemeente een recht worden geheven als bedoeld in artikel 229 van de Gemeentewet (Stb 1992, 96).
2. In artikel 5, eerste en tweede lid, vervallen telkens de woorden: “of van een huwelijk.”.
Artikel 6
1. Deze wet treedt in werking op een nader door Ons te bepalen tijdstip.
2. Met het in werking treden dezer wet zijn het Keizerlijk decreet van 12 Julij 1807 en alle andere verordeningen tot de heffing van regt ter zake van het opmaken van akten of andere verrigtingen van den burgerlijken stand vervallen.
Artikel 7
Deze wet kan worden aangehaald als: Wet rechten burgerlijke stand.
ARTIKEL IV
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
ARTIKEL V
Deze wet wordt aangehaald als: Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Justitie,