Klem of verlorenGeplaatst: 21-12-2010 22:36
We hebben bij de bespreking van het Handboek Scheiden en de Kinderen van Ed Spruijt beloofd dat we nog wat aandacht aan de nieuwe wetgeving en de gevolgen ervan zouden besteden. Die nieuwe wet Bevordering Voortgezet Ouderschap en Zorgvuldige Scheiding van 2009 heeft als doelstelling de problemen rond echtscheiding en omgang te verminderen. Op basis van de stijging in bezoekcijfers van onze site sinds maart 2009 kunnen we nu al zeggen dat die doelstelling niet gehaald is.
We hebben al erg veel aandacht aan deze wet besteed. Sterker nog: deze wet was de aanleiding voor het starten met het bundelen van onze ervaringen met de reeds bestaande wetgeving. We verwachtten van de nieuwe wet nog meer ellende omdat eenhoofdig gezag of het weigeren van omgang in deze wet ongeveer gelijk gesteld zijn aan kindermishandeling.
Dat deze wet juist mishandeling en misbruik in de hand kan werken is bij de wetgevers nog altijd niet doorgedrongen.
Socioloog Spruijt constateerde al eerder dat de problemen rond scheiding en omgang groter zijn geworden sinds de introductie van voortgezet ouderschap. In zijn Handboek lezen we dat dit geen beletsel is geweest om de nieuwe wetgeving met haar nadruk op gelijkwaardig ouderschap in te voeren.
Door de nadruk op gelijkwaardig ouderschap is elke ouder verplicht de band van het kind met de andere ouder te bevorderen.
Wie tegenwoordig gaat scheiden moet eerst een Ouderschapsplan overleggen. Er moeten drie afspraken in staan: over alimentatie, omgangsregeling en de uitwisseling van informatie over de kinderen.
Een ouder heeft de mogelijkheid om alleen een verzoekschrift in te dienen waarin wordt uitgelegd waarom er geen Ouderschapsplan is en wat er volgens die ouder in zou moeten staan. De andere ouder kan dan verweer voeren met z'n advocaat. Bij problemen zal de rechter doorgaans een mediator laten inschakelen die met alle partijen alsnog iets op papier probeert te krijgen.
In Nederland is gezamenlijk gezag tot norm verheven. De niet met gezag belaste ouder heeft "het recht op en de verplichting tot" omgang met zijn kind. Eenhoofdig gezag kan alleen als er een onaanvaardbaar risico is dat een kind "klem of verloren" raakt tussen de ouders en dat er geen kans is dat daar op afzienbare termijn verandering in komt. Rechters kunnen het contact tussen kind en ouder alleen tijdelijk ontzeggen. Na een jaar kan die ouder opnieuw naar de rechter stappen.
Redenen voor ontzegging zijn ernstig nadeel voor geestelijke of fysieke ontwikkeling van het kind, de betreffende ouder ongeschikt of niet in staat geacht kan worden tot omgang, het kind 12 jaar of ouder is en "grote bezwaren" heeft of omgang anderszins in strijd is met zwaarwegende belangen van het kind.
Dat wil overigens niet zeggen dat een kind van 12 of ouder iets te kiezen heeft; zijn mening wordt meegnomen door de rechter die in alle gevallen het laatste woord heeft.
Omdat de flitsscheiding is afgeschaft, komt alles tegenwoordig voor de rechter. Het uitgangspunt bij gerechtelijke beslissingen is dat gelijk verdeelde ouderlijke verantwoordelijkheid het best is voor kinderen. Dit standpunt, zo merkt Schuijt fijntjes op, wordt niet wetenschappelijk onderbouwd. Hij noemt een onderzoek van Merz en Schulze uit 2007 (weet iemand of dat online staat, ergens?) die concluderen dat de wetswijziging in 1998 - anders dan verwacht - geen verbetering tot gevolg heeft gehad van de kwaliteit van de ouder-kind relatie. En onderzoekster Jeppesen-De Boer pleit zelfs, in een vergelijkend onderzoek naar de situaties in Denemarken en Nederland, voor een terugkeer naar de situatie waarin de inwonende ouder de hoofdverantwoordelijkheid krijgt toegewezen.
Met de huidige wetgeving kun je die hoofdverantwoordelijkheid alleen krijgen als beide ouders ermee akkoord gaan of als gemotiveerd kan worden aangetoond dat dat in het belang van het kind is. Doorgaans zal de rechter beslissen tot mediation, maar dat is volgens Spruijt niet goed mogelijk bij "ernstige alcohol- of drugsverslaving, psychiatrische problemen of huiselijk geweld", maar onze ervaring is dat die omstandigheden voor veel rechters geen enkele belemmering vormen om mediation te proberen.
Als ouderlijke overeenstemming uitblijft kan de rechter De Raad voor de Kinderbescherming advies laten geven. Die adviezen betreffen 5000 kinderen op jaarbasis; dat is bijna 10% van het totaal aantal kinderen dat met een scheiding te maken krijgt. In ongeveer de helft van de gevallen wordt geen omgang geadviseerd en in 20% wisseling van verblijfplaats.
Wat is er veranderd voor scheidingskinderen sinds 1998? Er is vaker omgang en afspraken daaromtrent worden beter nagekomen. Vaders zien hun kinderen meer. Kinderen en moeders voelen zich significant minder goed. Vaders voelen zich - ondanks dat ze hun kinderen vaker zien - nog net zo rot als voor 1998. De kwalitieit van de ouder-kind relatie is door de nieuwe wetten niet verbeterd. Met de toename van de wettelijk opgelegde contacten zijn de ouderlijke ruzies ook groter geworden.
De kans dat de nieuwe wet voldoet aan de doelstelling om conflicten te verminderen lijkt volgens Spruijt niet groot. Zo noemt hij het betreurenswaardig dat de Hoge Raad weinig ruimte laat eenhoofdig gezag toe te wijzen.
Welnu. Voortgezet of gelijkwaardig ouderschap zijn helemaal geen concepten die bedoeld zijn om het leven voor kinderen beter te maken. In de praktijk zijn ze afkomstig van vaders die hun greep op hun ex-gezin tot in alle eeuwigheid willen behouden en een werkelijke scheiding onmogelijk willen maken.
De vraag is, wat de Nederlandse wetgever nu nog zou kunnen doen om deze categorie gelukkig te maken. Hun kinderen en hun ex-partners nog ongelukkiger maken? Wij vermoeden dat het antwoord op die vraag "JA" zal zijn.
Deze wet is geen kinderwet, het is in de praktijk een pappawet die zelfs voor de pappadoelgroep de problemen kennelijk niet oplost.
Misschien wordt het tijd om wat minder naar die chronisch ontevreden pappa's te kijken, en wat vaker naar wat er in de praktijk in opgebroken gezinnen gebeurt: de dramatische inkomensdaling van alleenstaande ouders, de stagiaires van Jeugdzorg, De Raad en AMK die je komen vertellen hoe het wel moet, de vruchteloze bezoekjes bij de mediator, je broekplassende kroost, de suggestieve blik van je ex als hij de kinderen komt halen.
Of, als dat te belastend is, gewoon eens naar de conclusies van Spruijt en zijn collegae te kijken, toe te geven dat de verankering van voortgezet ouderschap een begrip uit Oud-Testamentische tijden is en meer problemen veroorzaakt dan oplost.
Vervolgens zou het prettig zijn als een volksvertegenwoordiger met enig gezond verstand eens een goed voornemen verzon voor 2011 en een initiatiefwet bedacht die wel uitgaat van het belang van scheidingskinderen.
Maar ja.
Waar vind je zo'n volksvertegenwoordiger nog dezer dagen...?